Leerstijlen: feit of fictie in L&D?

Leerstijlen zijn al jaren een veelbesproken onderwerp binnen Learning & Development. Veel organisaties gebruiken modellen zoals VARK of Kolb’s leerstijlen om trainingen af te stemmen op individuele leervoorkeuren. Maar is dit ook echt een effectieve aanpak? Wetenschappelijk onderzoek suggereert namelijk van niet. Ondanks de populariteit van leerstijlen is er weinig overtuigend bewijs dat ze daadwerkelijk bijdragen aan beter leren.

Toch blijft het idee aantrekkelijk: mensen zouden verschillende voorkeuren hebben voor hoe ze leren, en onderwijs en training zouden hierop moeten inspelen. Maar als leerstijlen niet werken, wat werkt dan wel? In deze blog duiken we in de achtergrond van leerstijlen, waarom ze omstreden zijn en welke leerstrategieën wél bewezen effectief zijn.

Wat zijn leerstijlen?

Leerstijlen verwijzen naar vermeende voorkeuren die mensen hebben bij het verwerken van informatie. De bekendste modellen zijn:

VARK-model (Fleming, 1987)

  • Visueel → Leren door beelden en diagrammen.
  • Auditief → Leren door luisteren.
  • Lezen/Schrijven → Leren door tekst.
  • Kinesthetisch → Leren door doen en ervaren.

Kolb’s Experiential Learning Cycle (1984)

  • Doener → Leren door experimenteren.
  • Dromer → Leren door observeren en reflecteren.
  • Denker → Leren door theorie en analyse.
  • Beslisser → Leren door toepassen van concepten.

Deze modellen worden al decennia gebruikt in trainingen en onderwijs, maar er is weinig tot geen overtuigend wetenschappelijk bewijs dat ze leerprestaties verbeteren.

Waarom zijn leerstijlen omstreden?

1. Gebrek aan wetenschappelijk bewijs

Onderzoek (bijv. Pashler et al., 2009) toont aan dat het afstemmen van leeractiviteiten op een specifieke leerstijl geen significant effect heeft op leerprestaties. Er is dus geen bewijs dat het werkt.

  • Coffield et al. (2004) analyseerden 13 verschillende leerstijlmodellen en vonden geen overtuigend bewijs dat ze effectief zijn in het verbeteren van leerprestaties.
  • Willingham, Hughes & Dobolyi (2015) benadrukken dat leerstijlen vooral een psychologisch effect hebben: mensen denken dat ze beter leren op hun ‘voorkeurswijze’, maar objectieve metingen laten geen significant verschil zien.

2. Menselijk leren beperkt zich niet tot één stijl

Cognitief onderzoek suggereert dat effectieve leerstrategieën veel breder zijn dan een individuele voorkeur. Mensen verwerken informatie niet via één vast kanaal, maar via meerdere systemen tegelijk.

  • Multimodaal leren werkt beter: combinaties van tekst en beeld (Dual Coding Theory van Paivio, 1971) helpen bijvoorbeeld bijna iedereen om informatie beter te onthouden.
  • Context en taak bepalen de beste aanpak, niet de voorkeur van de leerling: bijvoorbeeld, iemand die zichzelf als ‘auditieve’ leerling ziet, leert niet beter door alleen te luisteren. In veel gevallen is actief oefenen en combineren van methoden effectiever.

3. Risico op etikettering

Wanneer mensen worden vastgepind op een leerstijl, kunnen ze denken dat andere methoden niet voor hen werken. Dit kan leerontwikkeling juist belemmeren. Onderzoek van Dweck (2006) over growth mindset toont juist aan dat flexibiliteit en oefening cruciaal zijn voor effectief leren.

4. Focus op effectieve strategieën, niet op voorkeuren

Het is niet hoe iemand denkt dat hij het beste leert, maar hoe de hersenen effectief informatie verwerken, dat bepalend is voor leerresultaten. Hattie (2009) analyseerde honderden studies over effectief leren en concludeerde dat leerstijlen geen meetbaar effect hebben op leerprestaties.

Waarom blijven leerstijlen populair?

Ondanks het gebrek aan bewijs blijven leerstijlen een geliefd concept in L&D. Waarom?

  • Ze klinken logisch: het idee dat mensen op verschillende manieren leren voelt intuïtief goed aan.
  • Ze zijn makkelijk toe te passen: veel organisaties gebruiken leerstijlen als een eenvoudige kapstok voor het ontwerpen van leertrajecten. Korte tests die een leerstijl bepalen, lijken een snelle en praktische manier om trainingen te personaliseren. Dit voorkomt dat er diepgaand onderzoek nodig is naar de echte leerbehoeften van deelnemers, waardoor leerstijlen aantrekkelijk blijven, ondanks hun gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing.
  • Ze stimuleren variatie in leerontwerp: hoewel leerstijlen als model niet kloppen, is diversiteit in leermethoden wél waardevol.
  • Commerciële belangen: leerstijltests en trainingen zijn een grote industrie. Veel commerciële partijen bieden tests en programma’s aan op basis van leerstijlen, wat bijdraagt aan de blijvende populariteit. Dit betekent echter niet dat ze ook wetenschappelijk effectief zijn.
Wat werkt wél? Effectieve leerstrategieën

Hoewel leerstijlen populair zijn, wijst onderzoek uit dat andere leerstrategieën veel effectiever zijn. Hieronder enkele methoden die wél wetenschappelijk onderbouwd zijn:

  • Cognitive Load Theory (Sweller, 1988)
    • Zorg dat informatie niet het werkgeheugen overbelast. Bied complexe stof stap voor stap aan.
    Voorbeeld: In plaats van een lange presentatie (die het werkgeheugen kan overbelasten), kun je de informatie opdelen in korte video’s met key takeaways.

  • Retrieval Practice (Roediger & Butler, 2011)
    • Herhaald ophalen van kennis uit het geheugen versterkt leren. Quizzen en zelftests werken beter dan alleen passief lezen.
    Voorbeeld: Integreer korte quizzen aan het einde van een trainingsmodule om te controleren of deelnemers de stof hebben begrepen.

  • Dual Coding Theory (Paivio, 1971)
    • Combineer beeld + tekst voor optimale verwerking. Een infographic met korte uitleg werkt beter dan tekst alleen.
    Voorbeeld: Gebruik visuele elementen (afbeeldingen, grafieken, video’s) om complexe concepten te illustreren en de uitleg te versterken.

  • Gespreid leren (Spacing Effect) (Ebbinghaus, 1885; Cepeda et al., 2006)
    • Verspreid leerstof over meerdere sessies in plaats van één intensieve training.
    Voorbeeld: Verdeel een 3-daagse training over 6 halve dagen, met een week ertussen.

  • Growth Mindset (Dweck, 2006)
    • Stimuleer een flexibele leermindset in plaats van te focussen op ‘vaste’ leerstijlen.
    Voorbeeld: Benadruk in trainingen dat leren een proces is en dat fouten maken een onderdeel is van de ontwikkeling.
Praktische toepassing in L&D

Wil je als L&D-professional overstappen op evidence-based leren? Hier zijn enkele concrete stappen:

  • Stop met leerstijlen als uitgangspunt, maar zorg wel voor gevarieerd leren.
  • Ontwerp trainingen en e-learningmodules op basis van bewezen leerstrategieën.
  • Gebruik methoden zoals retrieval practice en gespreid leren voor het beter kunnen onthouden van informatie.
  • Stimuleer medewerkers om meerdere leermethoden te gebruiken in plaats van zich vast te pinnen op een ‘voorkeur’.
    Want hoewel leerstijlen dus niet wetenschappelijk onderbouwd zijn, is gevarieerd leren wél belangrijk. Door afwisseling in leermethoden – zoals tekst, beeld, discussie en praktijkoefeningen – worden meerdere hersennetwerken geactiveerd, wat het begrip en het vasthouden van kennis versterkt. Dit maakt leren effectiever en beter toepasbaar in verschillende situaties.

Wil je meer weten over evidence-based leren? Bekijk bijvoorbeeld het werk van John Sweller (Cognitive Load Theory, hoe je leertrajecten ontwerpt zonder het werkgeheugen te overbelasten), Richard Mayer (Multimedia Learning, effectieve combinatie van tekst en beeld in leren) en de publicaties van Deans for Impact (The Science of Learning, praktische toepassing van leerwetenschap in onderwijs en training).
Ook onderzoekers zoals Paul Kirschner (directe instructie en minimal guidance), Daniel Willingham (cognitieve psychologie en hoe het brein leert) en Pashler et al. (mythes over leerstijlen weerlegd) bieden waardevolle inzichten over hoe leren écht werkt.

Delen

Reacties

Laat een reactie achter

Scroll naar boven